De wetgevende macht op federaal niveau bestaat uit twee organen. Langs de ene kant hebben we het Fedraal Parlement (Kamer + Senaat) en de Koning.
Sinds de zesde staatshervorming ligt het zwaarte punt van de federale wetgevende macht bij de Kamer. Aangezien de staatshervorming nog niet helemaal rond is en het pas in de toekomst concreter zal worden ingevuld, kunnen we toch al wat taken opsommen. De Senaat is enkel verantwoordelijk voor de grondwet en voor alles wat met de regio's te maken heeft en zal soms een advizerende rol spelen voor de Kamer.
Zowel de Kamer als de Senaat kiezen een voorzitter. Let wel, deze voorzitters blijven meestemmen over de wetten. Hieronder vind je de twee voorzitters:
Kamer | Senaat |
---|---|
Siegried Bracke (N-VA) | Christine Defraigne (MR) |
De voorzitters hebben enkele taken:
De werking van Kamer en Senaat verloopt gelijkaardig:
De verkozenen van dezelfde politieke partij noemen we een fractie. Elke fractie wordt geregeld samengeroepen om te bepalen welke koers ze gaan varen.
Zowel de Kamer als Senaat zijn te groot om goed te kunnen debatteren, daarom zijn er commissies in het leven geroepen. Een commissie is een kleine groep mensen van de Kamer of Senaat (van verschillende politieke partijen) en is gespecialiseerd in een bepaald thema. Hier worden de wetsvoorstellen van hun specialisatie besproken.
Als de commissies de wetsvoorstellen besproken hebben en als er gedebatteerd is in de Kamer of Senaat, dan wordt er gestemd. Voor sommige wetten moet er een gewone meerderheid zijn (de helft + 1), voor andere is een 2/3-meerderheid vereist. Voor nog andere wetsvoorstellen moet er zowel een meerderheid zijn aan Franstalige kant als aan Nederlandstalige kant.
Eerst moet er een initiatief zijn. Dit kan de Koning (lees regering, de ministerraad) zijn, dan spreken we van een wetsontwerp. Ook kunnen de parlementsleden een wet indienen, dan spreken we van een wetsvoorstel. De Raad van State geeft altijd juridische informatie over wetsvoorstellen en soms ook over wetsontwerpen.
Daarna wordt een wet besproken in de commissies van Kamer en/of Senaat. Hier kunnen de leden van de commissie of de Koning (lees regering) wijzigingen aanbrengen, amendementen formuleren. In deze commissie wordt dan gestemd. Hierna wordt de wet besproken in het hele parlement (plenaire vergadering). Ook nu kunnen er weer amendementen ingediend worden. Dan kan er gestemd worden door het parlement. Deze werking kan je als burger in principe bijwonen. Als de Senaat bevoegd is, dan kan de tekst ook naar de Senaat gaan. Deze tekst kan dan met wijzigingen terugkomen naar de Kamer waar ze weer gestemd en/of veranderd kan worden (indien wijzigingen, gaat ze weer terug naar de Senaat).
Bron: Bpol.be
Tot slot moet de Koning de wet bekrachtigen door zijn handtekening te zetten. De Koning mag dit niet alleen doen, een minister moet ook mee ondertekenen. De Koning moet de wet daarna bekend maken (uitvoerende macht) en de wet verschijnt in het Belgisch staatsblad (moniteur belge).
Update pagina: 15 juli 2016
Log in | Belgische politiek - Belgische staatsstructuur | info@bpol.be