De decreten die men in de verschillende gewestelijke parlementen stemt, moeten ook uitgevoerd worden. Hiervoor dienen de gewestelijke regeringen.
Na de verkiezingen voor het gewest is één partij de grootste. Zij neemt het initiatiefrecht. Dat wil zeggen dat zij de andere partijen zal uitnodigen en zo proberen een meerderheid in het parlement te vormen. De sterke man van deze partij zal informeel formateur worden genoemd.
Het is daarna het parlement dat er voor zorgt dat de ministers benoemd worden (en niet de Koning zoals op het federale niveau). De 'formateur' schrijft een regeerakkoord en stelt zijn ministers voor aan het parlement dat erover stemt. De regeringsleden leggen de deed af bij de voorzitter van het parlement. De personen die in de regering zitten, nemen ontslag uit het parlement en worden eventueel opgevolgd. De ministers moeten niet noodzakelijk uit het parlement komen.
Het hoofd van een gewestregering heet minister-president. Deze persoon wordt door de regering gekozen, hij wordt dus benoemd door de leden van zijn eigen regering, maar hij legt de eed af bij de Koning.
Enkel taken die expliciet door wetten (grondwet, enz.), decreten, ordonnanties... zijn toegewezen behoren tot de taken van regering. Taken die niet expliciet zijn toegewezen, gaan naar het parlement.
Update pagina: 4 augustus 2011
Log in | Belgische politiek - Belgische staatsstructuur | info@bpol.be